Overslaan en naar de inhoud gaan

En toen ging het licht uit

Niemand begrijpt echt waarom ik niet gewoon weer naar school ga, mijn gewicht was nu toch gezonder?

Drie jaar en evenveel opnames verder kon ik eindelijk mijn angsten rond eten stap voor stap beter loslaten, met alle gevolgen van dien. Mijn depressie en suïcidale gedachten werden groter. Mijn dagen bestonden grotendeels uit therapie volgen op een afdeling voor eetstoornissen en daarnaast waren de zetel en mijn bed mijn beste vrienden. Ook tijdens de weekenden bleef ik liefst zo lang mogelijk in bed liggen, want van uitslapen was door de week op de afdeling geen sprake. Slaap leek mijn enige uitweg en moment van rust te zijn, een moment waarop ik eindelijk niet meer naar mijn eigen donkere gedachten hoefde te luisteren. De weekendbespreking op maandag in therapie was elke week opnieuw een hel. ‘Waarom blijf je altijd zo lang in je bed liggen, Lotte? Zo kloppen de aangewezen maaltijden ook niet meer. Doe je nog wel genoeg moeite? We zeggen het nu al weken, het is altijd hetzelfde liedje. Zo kan het toch niet verder?’ Laat me gewoon met rust, hoor ik mezelf nog denken.

Ook in de buitenwereld leek niemand echt te begrijpen waarom ik niet meer naar buiten ging of waarom ik niet gewoon weer naar school ging zoals iedereen. Mijn gewicht was nu gezonder, dus alles was in orde, toch?

In de ogen van mijn omgeving moest ik gewoon wat meer moeite doen. Na drie opnames in een psychiatrisch ziekenhuis werd er verwacht dat ik het gewone leven snel weer zo oppakken. Anders zou mijn toekomst voorgoed verpest zijn.

Eigenlijk wist ik zelf niet eens waarom ik niet gewoon ‘normaal’ kon doen. Maar het was nu eenmaal zo. Ik kon het niet en hoe meer moeite ik deed om wel normaal te functioneren, hoe erger de uitputting en hopeloosheid werd. Op dat moment maakte het me allemaal niet meer zoveel uit. Ik wilde liefst een paar weken aan één stuk door slapen, misschien wel maanden of zelfs jaren.

Hoewel ik suïcidaal was, wilde ik helemaal niet echt dood. Ik wilde gewoon weg van heel deze situatie. Weg van alle overspoelende donkere gedachten, weg van alle faalangst en dagelijkse pijn. En als de dood de enige uitweg was, dan nam ik dat er graag bij.

De pijn en de dagelijkse strijd was zo intens zwaar geworden dat ik bereid was om de rest van mijn leven op te geven, zodat het eindelijk voorbij zou zijn. Ik werd elke dag een beetje suïcidaler en hoe vaker ik de teleurstelling zag in mensen hun ogen, hoe liever ik hier weg wilde.

Op dat punt lukte niets me nog echt. Ik deed wel mijn best, maar dat leek voor mijn omgeving helemaal niet zo. Ik schreef me in voor dramalessen en probeerde opnieuw te vinden waar mijn interesse lag. Ondertussen waren mijn sociale media en toenmalige blog stilgevallen, terwijl dat twee dingen zijn die ik zelfs vandaag nog met heel veel passie doe. Maar het lukte me echt niet. Mijn hersenen wilden niet meer mee en ik wist niet waarom. Ik zat opnieuw vast in een vicieuze cirkel en ik had geen idee hoe ik die moest doorbreken.

Omdat ik mijn eetstoornis onder controle had en mijn traject op de afdeling ten einde liep, moest ik voor het eerst een dag weer naar school om te kijken hoe dat verliep. Dat was een van de zwaarste dagen van mijn depressie. Vroeg opstaan, mezelf aankleden, de bus nemen, les volgen en ook nog eens sociaal zijn. Dingen die ik in maanden bijna niet gedaan had, en nu allemaal in één dag.

Wanneer ik thuiskwam barstte ik meteen in tranen uit. Ik ben gefaald.

Uit het boek: ‘Jong en Kwetsbaar’ van Lotte Peeters met illustraties van Cheyenne Deckx - Uitgeverij Pelckmans