Overslaan en naar de inhoud gaan

Nico: Zelfs verslaafden hebben nood aan waardering, hulp, steun en liefde

Twaalf jaar was hij toen hij voor het eerst naar alcohol greep.

In de barkast van zijn ouders zitten, was ‘plezant’. We spreken eind jaren ’70. Het is nog sociaal aanvaard dat kinderen een tafelbiertje drinken. Het was normaal dat er alcohol op kantoor aanwezig was voor een vrijdagavondborrel. Dus als Nico eens mee naar zijn vaders werk ging, dronk hij daar stiekem terwijl de volwassen werkten.

Op zijn zestiende begint duidelijk te worden dat hij anders drinkt dan zijn kameraden. Zij konden tijdens het uitgaan wel een duidelijke lijn trekken als ze genoeg op hadden. Nico niet. Hij bleef tot het einde doorgaan.

Toch wist hij een ‘gewoon’ leven uit te bouwen met vast werk, een vrouw en twee dochters. Op de achtergrond was alcohol altijd stilletjes aanwezig. Als een sluipend gif dat alles overschaduwt. Op reis gaan was vooraf het lokale drankje en de beste drankgelegenheden opzoeken. Een all-in hotel betekende drinken van 10 uur tot ladderzat. Echt genieten hoorde er niet bij. Van een concert van U2 herinnerde hij zich de volgende dag enkel nog flarden.

Nico bleef volhouden dat hij geen alcoholverslaafde was. Hij kon immers elke dag gaan werken en dronk alleen tijdens het weekend. Maar hij hunkerde naar dat weekend, want dan kon hij zich te pletter zuipen.

In 2011 begon het pas goed mis te lopen. Zijn vrouw vertrok met de kinderen. Vier jaar later verloor hij ook zijn werk na herhaaldelijke waarschuwingen.

Het hek was van de dam. De drank was sterker. Elke dag moesten grote hoeveelheden gin eraan geloven.

Het was Nico’s vader die besloot om hem in de psychiatrie te laten opnemen. Het liep niet van de eerste keer van een leien dakje. Na een dag therapie begon hij al snel ’s avonds terug te drinken. Hij berekende hoeveel pintjes hij kon verzetten om ’s ochtends toch een nuchtere controle op te laten tekenen. Maar alcohol is zo’n vergif dat hij dat niet kon volhouden. Na een paar verwittigingen stopte het voor het team en ook voor hem. Er volgden nog enkele opnames in andere instellingen, afgewisseld met spoedopnames in het ziekenhuis.

2019. Nico is zo ver heen dat het leven niet meer hoeft voor hem.

“Ik heb niemand meer. Ik drink me beter dood.”

De dokter komt langs. Nico was zijn bezoek compleet vergeten. Zijn huisarts besluit dat Nico onmiddellijk met de ambulance naar het ziekenhuis moet. Maar op tafel staat nog een fles wijn open… die moet toch eerst leeg! Het verdict is ernstig: alcoholvergiftiging met nier- en leverfalen.

Zijn leven bengelt aan een zijden draadje. Dat is het kantelpunt. Sinds die dag heeft Nico geen druppel alcohol meer gedronken. Plots voelde hij de waarde van het leven.

Voor Nico loopt het leven zoals het moet lopen. Toch zou hij gewild hebben dat hij sneller hulp had gezocht voor zijn problemen in plaats van zijn heil te zoeken in de fles. Hij wist echter niet beter.

Veertig jaar geleden was het ‘not done’ om naar een psycholoog te gaan. Dat was voor ‘de zotten’. Rond de psychiatrie liep je best met een wijde boog heen.

De traumatische ervaring die hem vanaf jonge leeftijd heeft getekend, heeft hij door vooroordelen veel te lang alleen gedragen. Hij was twaalf en leefde in angst. Hij kon er met niemand over praten. Alcohol bracht rust. De roes beschermde en kalmeerde hem. Zonder durfde hij niet onder de mensen komen.

Maar de veilige haven die hij voor zichzelf had gecreëerd, werd veertig jaar lang zijn gevangenis. Zijn eigen ‘ik’ verdween.

Momenteel is hij al drie jaar nuchter. Leven zonder alcohol is zo bevrijdend. Er zijn nog talloze dingen die hij wil doen waar zijn verslaving hem van weerhield. Zoals de Route 66 rijden met de motor. Als ervaringsmedewerker in Bethanië mensen helpen door er gewoon te zijn, een babbeltje te doen, samen koffie drinken of naar de supermarkt gaan. Hij voelt zich nuttig hoewel de samenleving ervaringswerking niet als een echte job (voor mannen) ziet.

Hij kan het verschil maken. Door zijn verhaal te vertellen, doorbreekt hij het taboe. Doordat hij kan denken als een verslaafde, kan hij andere mensen met een verslaving ondersteunen.

Als er iets is dat Nico heeft geleerd, is het om nooit iemand te laten vallen. Want zelfs verslaafden hebben nood aan steun, liefde, waardering en hulp. Dat kan Nico als ervaringswerker bieden aan anderen.

En zo groeit er toch iets moois uit iets wat slecht was.