Overslaan en naar de inhoud gaan

'Dit klopt niet!'
'Je moet het je allemaal niet zo aantrekken.'
'Laat het los!'
'Pffff, nee, dit wil ik niet meer doen.'
'Och, laat maar zitten ...'

Zorgverleners, patiënten, familie, ze komen allemaal uitspraken zoals hierboven tegen. In feite gaat het hier over ‘morele stress’: het wrange gevoel dat je krijgt wanneer je zorg geeft of krijgt waar je niet mee akkoord bent. Het is de stress die je raakt wanneer je goede zorg wil verlenen, maar het niet kunt. Er is bijvoorbeeld niet genoeg tijd of er zijn niet genoeg middelen. De zorg botst dus met jouw waarden en normen. Waarden zoals respect, vertrouwen, gelijkwaardigheid blijken holle woorden met weinig betekenis.

Mensen, binnen en buiten Emmaüs, spreken me aan met hun verhaal:

  • Een jonge zorgkundige werkt in een woon- en zorgcentrum en moet veel te veel mensen op veel te weinig tijd klaarmaken voor het ontbijt. Ze probeert de bewoners niet in de ogen te kijken als ze hen wast, want ze wil niet dat ze praten. Daar is geen tijd voor. Vorige week kwam ze opnieuw bij de man op de eerste kamer van de gang. Hij lijdt aan dementie en staart de ganse dag uit het raam. Deze man heeft een heel droge huid. Te droog, ze probeert het te verzorgen, maar dat lukt niet altijd. Wanneer ze zijn sokken uitdoet, vliegen de huidschilfers in het rond. Toen knakte ze, ze weende en besloot om ander werk te zoeken. Als het zo moet, dan liever niet.
  • Een begeleider in beschut wonen vertelt me dat ze moeten kiezen in hun team. Een vrouw met ernstige diabetes wil haar medicatie niet nemen. Ofwel moeien ze zich niet en kan de situatie levensgevaarlijk worden, ofwel nemen ze over en geven ze de vrouw desnoods met geweld haar medicatie. De familie is verdeeld: de zoon zegt dat ze haar met rust moeten laten, terwijl de twee dochters eisen dat de medicatie gegeven wordt. ‘Ze gaat zienderogen achteruit en wij staan er gewoon op te kijken. Dit is niet juist!’

Onder je vel

Morele stress werkt met pieken en dalen en vaak in steeds stijgende lijn. Elke keer wanneer je een ervaring meemaakt die niet overeenkomt met hoe jij vindt dat goede zorg zou moeten zijn, krijg je een piekmoment van morele stress. Nadien, als het wat rustiger wordt, neemt dit langzaam af. Het probleem is dat die stress nooit helemaal verdwijnt. De stress kruipt onder je vel. De volgende keer dat je weer een slechte ervaring opdoet, komt al die voorbije stress terug. De druk neemt constant toe en uiteindelijk gebeurt
er iets ellendigs: je geeft het op. Je laat het los, je trekt het je niet meer aan, of je zoekt ander werk. Je kan je niet blijven opjagen, je kan niet blijven vechten tegen ‘het systeem’, dus je sluit jezelf ervoor af. 

Goede zorg, ethiek, begint altijd met een moment waarop je geraakt wordt door iemand anders. Je trekt je het lot van de andere persoon aan. Je wil hem of haar helpen, zo goed als je kan. Morele stress zorgt er jammer genoeg voor dat we niet meer geraakt kunnen worden. Ons hart wordt wat meer gesloten, ons hoofd zit al overvol en onze handen zijn ‘vereelt’.

Morele stress is niet nieuw. We kennen het allemaal en er is veel aandacht voor gekomen. De commissie ethiek van Zorgnet-Icuro heeft er een adviestekst over geschreven (Ethisch advies 21: Morele Stress in de Zorg). Er is een podcast, interview en reportage 
(https://www.zorgneticuro.be/publicaties/ethisch-advies-21-morele-stress-de-zorg) en er zijn ook onderzoeken naar dit fenomeen (http://www.morelestress.be/).

Elke zorgverlener heeft morele stress

Geen enkele organisatie in de zorg kan zeggen dat er bij hen geen morele stress voorkomt. Het leeft bij iedereen die werkt in zorgorganisaties. Niemand kiest zomaar om in de zorg te werken. Het is een mooi, maar moeilijk beroep. We hebben allemaal onze redenen, ons verhaal. We beginnen dan ook gemotiveerd aan onze eerste dag. Onderweg merken we dat er veel putten en hellingen in de weg zitten. Er is voor iedereen het gevaar om de gedrevenheid, die visie op goede zorg, ergens onderweg te verliezen. Het zal niet de eerste keer zijn dat zorgverleners met tranen in de ogen naar huis moeten rijden.

Hoe pak je dit dan aan? Wat kunnen we doen om hiermee om te gaan? Daar kan geen gemakkelijk antwoord op gegeven worden. Wat je zeker niet moet doen, is zomaar aan dit probleem beginnen te sleutelen. Je ziet dit vaak gebeuren in organisaties. Als je dit niet op een goede manier aanpakt, krijg je het tegengestelde van wat je wil: iedereen geraakt nog meer gefrustreerd. ‘Zie je wel, we zeggen wat het probleem is, maar er gebeurt toch niets mee’. Mensen die eerst goed overeenkwamen, worden kwaad op elkaar. Het beleid wordt vaak afgekeurd en mensen begrijpen elkaar niet meer.

Spreken over het probleem 

Werken aan morele stress vraagt een goede methode, de juiste stappen op het juiste moment. Eerst en vooral moeten we kunnen spreken over het probleem. Het is vaak nog een taboe om toe te geven dat je het zwaar hebt. Kwetsbaar zijn naar elkaar is moeilijk en het vraagt ook een tweede stap:
een veilige omgeving creëren waar je echt kan zeggen wat je denkt en voelt. Het mag ook niet enkel bij praten blijven. Er moeten nog stappen gezet worden, en dat moeten we samen doen. Je komt snel in de verleiding om te zeggen: ‘de directeur of de minister moet het oplossen’. Zorg is wat wij doen, het is van en door ons. Het kan dus ook enkel veranderen door en met ons.

Ethiek leeft. Ze leeft in ons allemaal.

Simon Godecharle