Overslaan en naar de inhoud gaan
Vrouw met stigWA-stempel op het voorhoofd

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand

Stigma’s over mensen met een psychische kwetsbaarheid zijn wijd verspreid in de maatschappij (Corrigan, 2000). Naast stigmatisering door anderen, stigmatiseren mensen met een psychische kwetsbaarheid soms ook zichzelf. Wellicht heeft zelfstigmatisering een invloed op stigmatisering door anderen, maar in elk geval draagt het ervaren van publiek stigma bij tot het ervaren van zelfstigma (Vogel, Wade, Hackler, 2007). Stigmatiserende vooroordelen kunnen er namelijk voor zorgen dat mensen met een psychische kwetsbaarheid deze aanvaarden en lijden aan een verminderd gevoel van eigenwaarde en zelfeffectiviteit (Corrigan & Watson, 2002). Gelukkig heeft stigma niet bij iedereen met een psychische kwetsbaarheid een negatief effect op zelfvertrouwen en zelfeffectiviteit. Het lijkt voornamelijk zo bij individuen die negatieve acties van anderen als rechtvaardig gaan ervaren (Corrigan & Watson, 2002). Een geïnternaliseerd stigma kan niet enkel een invloed hebben op iemands eigenwaarde en zelfeffectiviteit, maar kan ook een belangrijke invloed hebben op iemand zijn beslissing al dan niet toenadering te zoeken tot de hulpverlening (Vogel, Wade, & Haake, 2006).

Omgaan met zelfstigma is geen evidentie voor de persoon die zelfstigma ervaart. Het aanvaarden van het hebben van een psychische kwetsbaarheid, het verhogen van de eigen kennis betreffende die psychische kwetsbaarheid, en het accepteren van zelfstigma, lijken belangrijke elementen om te leren leven met zelfstigma. Als een individu behandeling geniet, zou deze oog moeten hebben voor bovenstaande aspecten om het omgaan met zelfstigma eenvoudiger te maken.

In plaats van zichzelf te stigmatiseren omwille van een psychische kwetsbaarheid, zou een psychische kwetsbaarheid ook als een sterkte benaderd kunnen worden. Bepaalde dingen kunnen namelijk ervaren worden die mensen zonder psychische kwetsbaarheid niet ervaren. Bovendien blijven er naast een psychische kwetsbaarheid nog heel wat andere kenmerken over die onderdeel zijn van het ‘ik’ van iemand zijn persoon. Ik hoop dan ook dat mensen met een psychische kwetsbaarheid in de spiegel kijken en niet enkel die psychische gevoeligheid zien, maar een man of vrouw, iemand die lief heeft, iemand die graag gezien wordt, iemand die ergens in uitblinkt, iemands vriend, misschien iemands vader of moeder, misschien iemands werknemer, misschien iemands partner, en in elk geval iemands kind. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, jij met al je kenmerken bent de mooiste van het land.

Sofie Van Roeyen

Corrigan, P. W. (2000). Mental health stigma as social attribution: implications for research methods and attitude change. Clinical Psychology: science and practice, 7(1), 48-67.

Corrigan, P. W., & Watson, A. C. (2002). The paradox of self-stigma and mental illness. Clinical Psychology: science and practice, 9(1), 35-53. Vogel, D. L., Wade, N. G., & Haake, S. (2006). Measuring the self-stigma associated with seeking psychological help. Journal of Counseling Psychology, 53(3), 325-337.

Vogel, D. L., Wade, N. G., & Hackler, A. H. (2007). Perceived public stigma and the willingness to seek counseling: The mediating roles of self-stigma and attitudes towards counseling. Journal of Counseling Psychology, 54(1), 40-50.

Sofie Van Roeyen is doctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Gent. Haar onderzoek gaat over ervaringen in het veranderingsproces van mensen met een psychiatrische problematiek die in contact zijn gekomen met politie of justitie.