Overslaan en naar de inhoud gaan
Persoon die hand uitsteekt voor het gezicht met stigWa-stempel op de handpalm

De toon van mijn tekst is soms wat bitsig en zwartgallig, alsof het een uitbarsting lijkt van jarenlange opgekropte frustratie. Het is af en toe wat uitvergroot om het stigma te laten binnendringen. En af en toe, al dan niet onbewust, sluipt er ook in mijn verhaal iets stigmatiserend. Stigma: het is sneller gebeurd dan je denkt. Soms getuig ik over mijn ziekenhuisopnames: het gaat dan niet om één ziekenhuis, maar over meerdere ziekenhuizen zonder ze bij naam te noemen.

Een psychische aandoening is meestal een oorlog die op twee fronten moet worden gestreden: men moet zich zowel wapenen tegen de psychische aandoening zelf als tegen het stigma.

Zomer 1993, het vonnis is geveld: diagnose schizofrenie. Dit komt hard aan: de prognose is beangstigend slecht op het vlak van tewerkstelling. Het uitbouwen van een stabiele partnerrelatie en goede vriendschapsbanden lijken meer dan onwaarschijnlijk. Schizofrenie: een doodvonnis: de kanker van de psychiatrische aandoeningen. Waanzinnig: onberekenbaar, wartaal, ongedisciplineerd, leegloper, de waarheid tot een delirium verworden. Iemand die in zijn eigen illusies gelooft; rover van de waarheid, iemand die er volledig naast trapt. Samenraapsel van alterego’s. De laatste restjes mijn persoonlijkheid die ik nog had werden gemedicineerd.

In de volksmond spreekt men over een gespleten persoonlijkheid. Een hardnekkige mythe die de waarheid onrecht aandoet. Alsof je meerder persoonlijkheden zou bezitten. Nee, je vertoeft tijdelijk of in worst case scenario bestendig in een andere realiteit. 

Een ander beeld doemt dan gelijk op: de link van schizofrenie met criminaliteit, agressie en moord. De media weten vaak gruwelijke misdaden te verbinden met de term schizofrenie. Het gevaar van de simplistische overgeneralisatie ligt op de loer: alle schizofrenen zijn gevaarlijk. Een uitvergroting, men scheert iedereen over dezelfde kam. In de praktijk is het percentage van mensen die lijden aan schizofrenie en die dader zijn van een misdrijf verwaarloosbaar klein. Integendeel, in de regel zijn deze mensen eerder slachtoffer dan dader van een misdrijf.

Maar wat betreft mijn diagnose zou ik het hier niet bij laten, ik zou wraak nemen op dit doodvonnis, bewijzen dat ze de bal volledig mis sloegen. Ik stond tenslotte aan het begin van mijn carrière.

Na twee psychoses en bijbehorende depressies begon ik met de moed der wanhoop te solliciteren. De gaten in mijn cv moest ik zien op te vullen met een handvol leugens want de term psychose of schizofrenie zouden alle deuren onmiddellijk doen dichtgaan. Eerlijkheid betekent in zo’n geval dat je net zo goed als meteen de sollicitatieruimte kan verlaten. Gedwongen tot de grote leugen om enige kans te maken op de arbeidsmarkt. Gelukkig kan ik een potje liegen; ik had de job. Toegegeven het werken was op zichzelf overleven, maar naar de buitenwereld kon ik met enige trots vertellen dat ik aan het werk was.

Na acht jaar full time werken ben ik in een derde psychose en depressie gesukkeld. Ik ben toen jaren thuis gebleven. Ik voelde me als de grafdelver van het sociale systeem, buitenstaander, buiten de grenzen van de arbeidsmoraal geplaatst. Tijdens familiefeesten of andere gelegenheden was er dat venijnig stemmetje in mijn hoofd dat mij verdacht maakte van sociaal profitariaat. Achterdocht heerste alom, verkrampte aanwezigheid of gekunsteld gedrag was het gevolg. Een paar biertjes vooraf om de drempel te verlagen, de angst te verjagen. Familiefeesten waar doorgaans de mantra van de dynamische ondernemer bezongen werd of de heilige graal van de economie bejubeld werd en waarbij onvermijdelijk het geklaag over de afbraak van het sociaal systeem door profiteurs op het vast menu stonden. Je wordt er niet vrolijker van. Sociaal profitariaat: parasieten die de dagen doorbrengen in ledigheid, de grenzen van burgerlijke orde en fatsoen overschrijdend. Ze moesten eens weten wat het betekent om een gebrek aan levenstevredenheid te ervaren. Alsof het prettige tijden zijn om de aansluiting met je omgeving te missen. 

Sociaal profitariaat: misschien een aanvoelen versterkt door de nalatenschap van mijn persoonlijke jeugd, de genetica van zelfstandigen of vrije beroepen, de echo van de hardwerkende Vlaming, die als echte Flandriens de kasseien door weer en wind trotseren. Als je maar wilt, dan bereik je de top. De illusie van meritocratie zoals Paul Verhaege en Dirk de Wachter het vaak aan de kaak stellen. 

Dan hoor je van die dooddoeners uitgesproken door de mensen in de straat: die mensen hebben geen ruggengraat of sterke wil, ze willen niet werken. Geef die allemaal een schop of papierprikker: stadsparken en gemeentepleinen genoeg in Vlaanderen. ‘n Stamp onder hun gat hebben die gasten nodig. Gebrek aan enig begrip bij de medemens. De ervaring heeft me geleerd dat het heel wat veerkracht en doorzettingsvermogen vergt om die aanslagen op je identiteit te boven te komen. De breuk met de realiteit en het ontwaken nadien in de grijsheid van alledag is confronterend. De moeheid, de lusteloosheid, het initiatiefverlies, de gevoelsvervlakking, het concentratieverlies, de totale hopeloosheid en uitzichtloosheid.  Of de nevenwerkingen van de medicijnen:  krampen, beven, zweten, spierstijfheid, sufheid, slaperigheid, rusteloosheid, verlies aan libido, ongebruikelijke bewegingen, metabool syndroom, gewichtstoename.

En altijd die aanhoudende opmerkingen te moeten aanhoren over mijn gewicht: amai gij zijt verdikt. Verdacht van overmatige hedonistische uitspattingen: bras- en schranspartijen, vertoevend in een staat van vadsig nietsdoen. In tijden van magerzucht kan ik vetmesters als bijvoorbeeld Zyprexa en Depakine ten stelligste aanbevelen. Je zou uit pure driestheid de hardwerkende Vlaming hetzelfde lot toewensen om ze tot enige vorm van empathie te bewegen. 

Het doormaken van verschillende psychoses en depressies is een perfect medicijn tegen de illusie dat je het leven zelf maakt. Een perfecte tempering van je ego in deze narcistische tijden. Ik durf te beweren dat mijn psychische kwetsbaarheid van mij een beter en rijker mens heeft gemaakt. Sterker nog: ik durf beweren dat de inhoud van mijn psychoses, die religieus  van aard zijn, als heel betekenisvol en zinvol ervaren werden. Daarnaast kan ik door het psychisch lijden de dingen in een ander perspectief zien en beter relativeren. Of noem het de gave van contextueel denken. Had ik een rimpelloos leven had geleid, was ik misschien zelf in de val van het stigmatiserend denken getrapt. Daarbij komt dat door psychisch lijden de betekenis van wereldse zaken aan belang verliezen. 

Mijn verhaal komt ook dicht in de buurt van zelfstigma, het gif bij uitstek om nog goed sociaal te functioneren. Je past de negatieve beeldvorming toe op jezelf, wat verwoestend is voor je zelfbeeld en zelfrespect. Je kan het ook omschrijven als zelfafwijzing. Men spreekt ook over geanticipeerd stigma: leven vanuit de verwachting dat je zal afgewezen worden. In de zin dat je denkt dat het op je voorhoofd staat geschreven dat je gaga bent. Verstrikt in het web van vooroordelen die je toepast op jezelf nog voor de omgeving dat gedaan heeft. Misschien hebben bepaalde personen helemaal geen vooroordelen tegen mij, maar heb ik die zelf al ingevuld vooraleer zij dat gedaan hebben. 

Ik heb ooit geveinsd dat mijn vrijwilligerswerk een betaalde job was. Uit schuld en schaamtegevoel, of uit angst om afgewezen of nagekeken te worden, maakt een mens vreemde bokkensprongen. De verkrampte leugen als maskering van je leven. Men krijgt psychische stress, achterdocht, angst en vermijdingsdrang. Het gevolg is dat men minder mensen tegenkomt waardoor je de bevestiging krijgt van je gedachten. Het label wordt deel van je persoonlijkheid: je hebt een geschonden identiteit.

Maar het is niet allemaal zelfstigma. Ik had een bevriend koppel waarmee ik elke week thuis afsprak. Na mijn verblijf in de psychiatrie is de vriendschap afgesprongen. Niet waardig meer geacht. De grootmoeder had in haar onwetendheid en stereotyperend gedrag  er niet beter op gevonden om de vriendschap af te raden: je trekt toch niet op met gekken. Dan moet je maar denken dat dat mens niet beter weet, een verduisterde geest of een gedementeerd brein heeft om al stereotyperend je waardigheid hoog te houden. Maar al bij al deed dit enorm veel pijn. Het gevolg is dat sociale relaties vaak beperkt worden tot lotgenoten, enkel daar voelt men zich aanvaard en begrepen.

En zwijg me over al die urban legends die de omgeving opwerpt: gek geworden omdat zijn lief het afmaakte, zijn studies vielen hem te zwaar, hij had een slechte relatie met zijn vader, zijn moeder ligt aan de basis van zijn waanzin, ’t was altijd al ne speciale, dat zat er aan te komen. Vele halve waarheden die eigenlijk niet ter zake doen. Etiketten van mensen die beter de spiegel voor zichzelf zouden houden. Het eeuwige gebral van de straat en de nette burgerhuisjes die zich geroepen voelen te oordelen en veroordelen. Het verstikkend gevoel niet meer te kunnen ademen overvalt me dan.

Maar ik ben als goede wijn. Die wordt beter met de jaren, rijker aan aroma’s. Ik alludeer aan de cumulatie van diagnoses: schizofreen, schizo-affectief, bipolair. In het creatiefste dorp van Vlaanderen was de vindingrijkheid het allergrootst: narcisme. Persoonlijkheidsbeschrijving samengeperst in één term op basis van een kortdurende observatie van acht weken. De goden zijn nog steeds jaloers op dergelijke scherpzinnige opmerkzaamheid, op de onfeilbare gave van dergelijk deskundig oordeel. En ik dacht dat enkel de paus onfeilbaar was. Het delirium als maatstaf van de waarheid. Koude diagnostiek door een psychiater-assistente: DSM op zijn best. Exegete van de zwarte bijbel. Het was haar ontgaan dat ik beperkt was in mijn vrijheid, niets geregeld kreeg, afhankelijk was van derden en opgesloten zat in mijn delirium. Ziektebeelden brengen oordelen voort, hoe je het ook draait of keert. Het eigen verhaal was volgens haar louter subjectieve invulling door een verwarde man die de pedalen volledig kwijt was. Het verhaal deed niets ter zake: totale nonsens, niet relevant. Heilige woede, ontzetting en opstandigheid waren mijn wederwoord. 

Haar prille leeftijd kan als verdediging ingebracht worden. Gebrek aan ervaring heet dat dan. In de ideale wereld zou elke psychiater 50 jaar oud zijn zoals bij rabbijnen in sommige joodse groeperingen. 50 jaar als ondergrens van  toegankelijkheid voor de wijsheid van de wereld. Maar dat geldt voor iedereen van ons, ook voor mezelf. Een andere verklaring is misschien dat hulpverleners eerder positief reageren op een persoon die zich afhankelijk opstelt en dat onafhankelijk gedrag systematisch genegeerd of negatief bejegend wordt.

Hoe groot de waan voor de buitenwereld ook mag lijken, tijdens een crisis  voel ik me geen patiënt, maar drager van bovenzinnelijke kennis. Openbaringen uit vervlogen tijden, verhalen uit een andere wereld, astronaut van de geest noem ik het wel eens. Bovenzinnelijke kennis waar haalt hij het in godsnaam uit , hoor ik je denken Maar als verdediging heb ik het  ultieme wapen. Een niet te versmaden eigenschap van de dwazen: zij zijn de enigen die ronduit de waarheid spreken. Of zoals een gezegde het beeldend uitdrukt: alleen de dwaas en het kind spreken de waarheid. Of: wordt zoals kinderen zoals Jezus predikte in zijn tijd. Ik bevind me blijkbaar in goed gezelschap. Ook het christelijke humanisme wist de waanzin nog op zijn waarde te schatten. Toen zielenheil er nog toe deed. Christendom - het onbaatzuchtig dienen - en humanisme - het centraal stellen van de mens -zijn naar mijn bescheiden mening de twee mooiste woorden. Maar hiermee ga ik volledig in tegen de huidige tijdsgeest. Zolang de christelijke naastenliefde maar geen paternalistische invulling krijgt waardoor de zorg zo nauw sluit dat er geen bewegingsvrijheid meer is.

Maar terug naar de les: bij mijn diagnose werd melding gemaakt van een gebrek aan ziekte-inzicht of therapieresistent gedrag. Gelukkig wist mijn eigen psychiater te vertellen dat een gezonde dosis eigenliefde noodzakelijk is om de portie ellende die mijn levenspad doorkruist heeft te overleven. Zonder eigenliefde had ik het niet gehaald of was het een totale puinhoop geweest vertelde hij mij in alle vertrouwen. Een beetje ijdelheid is nodig om te presteren en in mijn geval om te overleven. Gezond narcisme als overlevingskunst.

In datzelfde ziekenhuis zie ik nog levendig voor mijn geest hoe een verpleegster met een perverse genoegdoening de gsm’s opvroeg. Het hoogtepunt van haar dag, een beeld dat doet denken aan strenge kostscholen van weleer. Vervlogen strengheid als ideaal. Dresseren van de geest, de goede plooi erin. Versterving van de eigen ontwikkeling noem ik dat dan. Een paar dagen later werd ze aangevallen door een patiënte. Of er een oorzakelijk verband was met haar bejegening van patiënten laat ik in het midden. Alleszins werd de patiënt hierdoor wekenlang geïsoleerd en doorverwezen naar een ander ziekenhuis, want patiënte werd onbehandelbaar verklaard.

Een andere anekdote. Na een ziekenhuisopname ging ik op bezoek op de afdeling waar ik ooit behandeld werd. Ik werd me toen bewust van een tot nog toe onbekende eigenschap: onzichtbaarheid. De onzichtbare man, want toen ik de hulpverlener groette, werd dit niet beantwoord met een wedergroet. Ik was er nu zeker van dat ik een griezel van een man moet zijn. Iemand die over lijken gaat, de mensen niet spaart en enkel op eigen gewin uit is. Er is geen twijfel mogelijk: ik deug langs geen kanten, een onuitstaanbaar mens. Of misschien was dit een extreme vorm van professionele afstand. Maar dat neemt niet weg dat ik heel wat begripvolle en gedreven hulpverleners gekend heb.

In mijn zoektocht naar mijn identiteit had ik het drieste plan opgevat mijn medisch dossier op te vragen. Het was niet direct een versterking voor de ziel .Mijn psychiatrische verslag stond bol van halve waarheden en foutieve gegevens. Een stationsromannetje weet wel beter. Bevreemdend een gewijzigde autobiografie te lezen. Als je de weg nog niet kwijt bent, dan ben je het nu zeker. Het spoor volledig bijster. Al ben ik er zeker van dat dit niet de bedoeling was, je kan moeilijk het verhaal van de patiënt vatten gedurende de korte tijd van een opname.

Dank u voor uw waandacht.