Overslaan en naar de inhoud gaan
Vrouw met stigWA-stempel op de wang

Een Facebookvriend van me is een tijdje terug uit het leven gestapt. Ricky heette hij. ’t Was een Vlaamse zanger, maar niet zo’n bekende. We kenden elkaar niet.

‘Où est mon fromage? J’aime la pluie’. Verder reikt mijn Frans helaas niet. Het is mijn eigen schuld, ik had beter moeten opletten vroeger. Tijdens de lessen Frans las ik meestal de gazet. Ik zat achteraan, alleen, en had een dubbele bank ter beschikking. De kranten vroeger waren aanzienlijk groter dan die van nu. Ik zat graag alleen, de leerkracht en ik lieten elkaar met rust. ’t Was een dinsdag in 1999, ik las de nabespreking van de Belgische Eurosong-voorrondes. Een voor mij onbekende zanger had een halve pagina gekregen met een grote foto erbij. Iets over een goeie soulstem.

“Heeey! Dat is Ricky. Mag ik naast u komen zitten alstublieft? Ik zit altijd naast Maarten maar op maandagavond eet hij altijd iets met veel ajuin.” Enter Ellen. Een blond grietje dat jaren aan me was voorbijgegaan. Ik was niet bepaald welwillend om mijn eiland van rust en krant met iemand te delen, maar haar directe aanpak werkte. Jarenlang was ze mijn hartsvriendin. Ze was het grappigste, liefste, meest intelligente meisje dat op het stoffige, conservatieve college rondliep. Nu is ze mijn oogarts. Sentimenteel als ik ben, heb ik het krantenartikel bijgehouden. We waren ervan overtuigd dat Ricky ons had samengebracht.

Ricky’s deelname aan de Eurosong-voorronde was het hoogtepunt van zijn zangcarrière. Een tijdje was hij entertainer in een pretpark, enkele seizoenen op rij ook Prins Carnaval. De laatste jaren vulde hij zijn dagen met optredens in bejaardentehuizen, cafés in Benidorm en op de gammele podia van de plaatselijke pensenkermis. Dat het niet goed met hem ging, bleek uit ongeveer elk bericht dat hij postte. 'Waarom liken mensen mijn foto’s niet? Waarom geven jullie geen commentaar? Waarom wordt mijn talent niet erkend?' Want zingen, dat kon hij.

Beter werd het niet. Berichten werden wanhopiger, de fysieke en psychische klachten zaten in de lift. Regelmatig een post over zijn strijd met anorexia, hoewel de kilo’s bleven komen. Dat hij niet altijd even serieus werd genomen, spreekt voor zich. We stonden erbij en we keken ernaar.

'Mijn mooiste zilver kostuumpje aan, mijn glitterschoenen. Het gaat me goed, ha. Ik stap er uit.' Het laatste bericht van zijn hand. We geloofden het niet. Een andere manier van Ricky om zichzelf in the picture te zetten. In no time veranderde zijn Facebookpagina in een rouwpagina, want Ricky had de daad bij het woord gevoegd.

Sinds zijn overlijden gaat er geen dag voorbij zonder dat we aan hem denken. We kenden elkaar niet, maar dankzij sociale media werden we een voyeur in andermans leven. Een treurig leven. Tussen de honderdduizenden pixels en bits en bytes sijpelde de eenzaamheid door, totdat ze als dikke, taaie druppels naar beneden kletste. Door een aantal jaren lang zijn updates te lezen, hadden we het gevoel hem te kennen. Maar hebben voyeurs als wij het recht om te rouwen? De wat als-piste is niet voor ons weggelegd. Eenzaamheid en sociale media zijn niet altijd een goede combinatie, zo blijkt.

Toeval brengt mensen samen, daar ben ik van overtuigd. Toeval, en een beetje Ricky.

E.