Overslaan en naar de inhoud gaan

Yammie en haar muts.

Ik wil het graag even hebben over iets waarover eigenlijk nog steeds een groot taboe heerst.

Hygiëne.

Vaak hoor je mensen zeggen: “Dat ziet ge eraan dat het een psychiatrische patiënt is.” En vaak ligt dat aan het uiterlijk beeld: de kledij, het haar, de lichaamsgeur, het al dan niet praten, de manier van wandelen,….

Er wordt, naar mijn gevoel, te weinig over gesproken. En toch wil ik het er graag even over hebben.

Als je in een crisis vertoeft, is het belangrijk om als omstaander te weten dat al wat met ‘proper zijn’ te maken heeft, vaak wegvalt.

Bij mensen met een psychische kwetsbaarheid kan het zijn dat hygiëne onbelangrijk wordt. Overleven IS de enige prioriteit.

Veel mensen, dokters vooral, vergelijken een psychische kwetsbaarheid met een gebroken been. Wel, met een gebroken been is het moeilijk om te douchen, je haar te wassen of zelfs een propere onderbroek aan te doen. Je bent op die momenten minder bezig met ‘ik heb vettig haar’ maar wel met ‘ik wil niet uitschuiven’. Evenwicht houden en niet omvallen zijn op dat moment prioritair.

Wel, ik bedenk me hierbij dat mensen met een psychische kwetsuur ook bezig zijn met niet uitschuiven, maar dan in het leven. Voor de één wil dat zeggen een luide koptelefoon opzetten, omdat enkel dat de stemmen kan overstemmen. Voor de ander kan dat betekenen om bijvoorbeeld een muts op te zetten om je hoofd letterlijk bij elkaar te kunnen houden.

Ikzelf heb in een beangstigende psychose zo’n drie weken lang non-stop een muts op mijn hoofd gedragen, net om die reden. Ik moest mijn hoofd krampachtig proberen te beveiligen. Dat vertalen naar mensen die bijvoorbeeld noch een muts, noch een koptelefoon moeten opzetten, is verdomd moeilijk.

Ik heb zelf gemerkt dat enkel diegenen die je goed kennen en die vooral jouw taal spreken wanneer je angstig bent, begrijpen hoe belangrijk die muts op dat moment is. De oude vrouw op de bus die ervoor kiest om zeker niet naast mij te komen zitten, omdat ik die muts duidelijk al erg lang op heb, zal het moeilijker hebben om zich dat in te kunnen beelden. Het klinkt waarschijnlijk gewoon raar voor anderen, een muts dragen als je bang bent?

Maar weet je, een kind kruipt toch ook onder het bed uit angst? Denkend dat het bed voldoende beschutting biedt zodat het veilig is? Wel, hetzelfde geldt voor mij en mijn muts. Dat is dus eigenlijk niet zo vreemd, vind ik.

Ik snap dat ‘hygiëne’ een beladen woord is in de geestelijke gezondheidszorg, want wie durft daarover te spreken zonder een gevoel van schaamte. Hoe vertel je, als hulpverlener of medepatiënt, dat die persoon eigenlijk een geurtje meedraagt? Hoe zeg je zoiets tactvol? Kan je dat eigenlijk tactvol brengen? Ik weet het niet zo goed…

Wat ik wel denk, is dat het best zo nonchalant mogelijk kan worden aangebracht. Mijn begeleidster stelde voor om op angstige momenten een ontspannend badje te nemen om zo tot rust te kunnen komen. Tegelijkertijd was ik meteen ook opnieuw proper, maar dat zei ze niet. Ze legde de nadruk niet op ‘vuil’ of ‘proper’, eerder op ‘ontspanning’ en ‘rust’.

Mijn moeder heeft zo ook een eigenzinnige manier om dat aan te brengen: “als ge jouw haar eens zou wassen, geeft dat onmiddellijk een heel ander gevoel.” En soms, niet altijd, heeft ze daar ook wel gelijk in. Letterlijk ‘een frisse kop’.

Kortom veroordeel, of beter nog, beoordeel mensen niet op basis van uiterlijke kenmerken. Ja, soms is dat moeilijk te verdragen, dat klopt. Maar achter die bezwete T-shirt zit misschien een groot verhaal en een angst om ‘u’ tegen te zeggen.

Ik ken ook mensen die extreem beginnen poetsen wanneer ze zich niet goed voelen. En hoe zit het met de mensen die zich proberen opbeuren of goed doen overkomen naar de buitenwereld door middel van make-up? Die mensen zien ook af…

We leven niet in het hoofd van een ander, we kunnen enkel hopen op een plekje in het hart van de ander. En dat begint vanuit verdraagzaamheid, moed en openheid.

Tot slot wil ik nog zeggen dat ik weet dat zoiets veel kan vragen van een mens, die verdraagzaamheid. We hebben allemaal wel eens momenten waarop we anderen beoordelen of een zekere fantasie ontwikkelen over het waarom van die persoon. Zolang we dat durven corrigeren en loslaten, staan we open. En dus, zijn we niet dicht.