Half oktober namen heel wat mensen, erg emotioneel, afscheid van Brenda Froyen (1). Een vrouw, die op haar manier, vocht voor een meer humane psychiatrie. Eén waarin minder ‘macht’ noodzakelijk is en waarin er meer ruimte gezocht wordt om samen met mensen uit te zoeken hoe het leven – zonder agressie en confrontatie – te leven is. Ook in psychiatrische ziekenhuizen.
Brenda was niet alleen
Hoewel mevrouw Froyen wellicht de meest hoorbare stem was die zocht naar een meer humane zorg, stond ze niet alleen in die strijd. Talloze andere ervaringswerkers, vaak verbonden aan psychiatrische ziekenhuizen, zoeken ook naar manieren om dwang en vrijheidsbeperking in de zorg terug te dringen.
Vaak doen ze dat samen met directies en hulpverleners: dikwijls schouder aan schouder, maar soms ook strijdend en de contramine niet schuwend. Maar niet alleen patiënten voeren die strijd. Ook hulpverleners zoeken, de ene keer roepend en de andere keer verbindend, naar manieren om de zorg op mensenmaat te brengen.
- Ik denk dan aan dr. Dockx (2), de psychiater die ik leerde kennen toen ik nog een relatief jonge psycholoog was. Hij riep vaak – geconfronteerd met een team dat opnieuw voor isolatie gekozen had: 'Maar allez mensen, we moeten toch kunnen samenleven? Dat is toch het minimum dat van ons verwacht mag worden?'
- Ik denk dan aan Evi Verbeke (3), een collega-psycholoog, die het prachtige boek 'Psychiatrie op drift' schreef waarin ze onderzoekt wat macht betekent in de zorg en hoe daaraan te ontsnappen. En die, al even gedreven, probeert – waar ze dat ook mag – te pleiten voor meer zorg op mensenmaat en meer dialoog.
- Ik denk dan aan mijn ex-stagiaire Ann Slabbinck (4), die ondertussen zes jaar geleden de prijs voor humane psychiatrie won met een tekst waarin ze probeert uit te leggen dat pogingen om agressie te voorkomen vaak het tegendeel bewerkstelligen. En dat slechts de ontmoeting een uitweg biedt.
- Ik denk aan initiatieven in mijn eigen ziekenhuis waar staflokalen gesloten worden om ganse teams te helpen kiezen voor ontmoeting en het onderscheid patiënt-hulpverlener te overstijgen. Aan pogingen om niet meer voor isolatie te kiezen maar voor een ruimte met tuin waar patiënten, voortdurend bijgestaan door stafleden of gezinsleden, rust geboden wordt.
- Ik denk dan aan de aanhoudende pogingen van een groep hulpverleners - van Kortenberg over Zoersel tot diep in West-Vlaanderen - die de overheid probeert te verleiden om Soteria-huizen op te richten (5).
- Ik denk aan mijn eigen strijd voor een regelluwe psychiatrie, gebaseerd op de idee dat regels zelden de patiënt dienen (maar het comfort van hulpverleners) en vaak de bron zijn van onvrede en agressie.
- Ik denk aan het collectief zonder dwang …
Het zijn allemaal hulpverleners die, elk op hun manier, op zoek gaan naar een meer humane zorg waarin dwang vermeden kan worden. Als we streven naar een meer humane psychiatrie, denk ik dat we al deze stemmen moeten verbinden zodat ze samen een meerstemmig maar oorverdovend koor worden. Natuurlijk zal er in dat streven her en der verschil zijn … Maar alleen in verschil kan betekenis en groei gevonden worden. Tenminste als iedereen bereid is die verschillen te onderzoeken en niet uit te vergroten.
Dwang, isolatie en vrijheidsbeperking: verschrikkelijk voor iedereen
Het is ook een erg belangrijk streven. Want, hoewel ik nooit zal ontkennen dat het voor patiënten wellicht het meest verschrikkelijk is, tekent het iedereen die erbij betrokken is (6). Ik weet dat mevrouw Froyen ervan uitging dat er slechte mensen in de zorg werken die er plezier in scheppen kwetsbare mensen te kleineren. Misschien klopt dat, maar zelf heb ik ze in mijn reis door verschillende psychiatrische ziekenhuizen nooit ontmoet.
Ik ben wel vaak op onmacht gebotst. Op hopeloosheid en uitzichtloosheid. Op teams of mensen die echt geen andere weg meer zagen dan op de macht te gaan leunen: de macht van het isoleren, van het onder dwang toedienen van medicatie, het weigeren van uitgang, etc.
Zoals ik vaak teams ontmoet heb die zelf geschokt waren. Die bibberend, bevend en lijkbleek achterbleven eens de situatie 'onder controle' was. Die de nood hadden te ventileren, hun verhaal te doen, te analyseren waar en hoe het zo fout kon lopen. Talloze pogingen werden dan gedaan om te bekijken hoe we die teams konden ondersteunen om verder te doen, wetend dat geen van hen ooit in de geestelijke gezondheidszorg kwam werken in de verwachting dat ze zouden moeten vechten.
Op afdelingen waar veel agressie voorkomt, is het verloop ook erg groot. Het is niet vol te houden, denk ik, te vaak je buik en hart tegenspreken om het gevecht aan te gaan.
Ik ben een psycholoog, verbonden aan een psychiatrisch ziekenhuis waar ik al erg lang werk. Ik ontmoet erg vaak patiënten die getraumatiseerd zijn door wat hen in ziekenhuizen - elders maar ook in het onze - werd ‘aangedaan’. Als ik hen beluister, voel ik hun pijn en probeer ik ergens hoop en troost te bieden, terwijl ik me ook schaam. Ik schaam me omdat ik deel ben van dat systeem. Omdat we er nog steeds niet ik slagen, ondanks regelluwte, ondanks pogingen om dwang terug te dringen, ondanks pogingen van ons ziekenhuis om meer en meer isolatie te vermijden en te kiezen voor alternatieve ruimtes zoals koala’s en lagunes, het gebruik van dwang en agressie helemaal te bannen.
Zo ontmoet ik ook hulpverleners, nog steeds getekend door de trauma’s die ze opliepen in klinieken, die soms nog wakkerschrikken bij nacht omdat ze herbeleven wat ze toen moesten doen. Die wegliepen omdat het niet vol te houden is en migreerden naar plekken zoals een mobiel team waarin juist onmacht het enige wapen is en klein en bescheiden zijn de enige methode. (7)
Gedeelde onmacht. Samen zoeken
Besluitend denk ik dat we moeten proberen samen te zoeken naar manieren om dwang en vrijheidsbeperking zo maximaal mogelijk te bannen. In ieders belang. In het belang van goede zorg - want er is slechts evidentie dat dwang niet helpt. Dat we boze, verzoenende, zoekende, getraumatiseerde, … stemmen moeten proberen verbinden in de overtuiging dat we allemaal, patiënten en hulpverleners, slechts te winnen hebben.
En om dit tekstje ‘rond te maken’ denk ik dat we mevrouw Froyens’ werk slechts op die manier echt ere kunnen aandoen.
Wat vandaag niet lukt, morgen doen lukken. Samen: een oorverdovend koor.
Stef Joos - psycholoog
(1) o.m. Kortsluiting in mijn hoofd (Manteau 2014), Uitgedokterd (Manteau 2016), Ben ik dan nu weer normaal? (2020 Borgerhoff & Lamberigts)
(2) hier wordt verwezen naar dr. Rik Dockx, jarenlang een gedreven psychiater in de psychosezorg en de langdurige zorg in Bethanië GGZ, later ook hoofdgeneesheer aldaar.
(3) Schreef o.m. Psychiatrie op drift (Epo 2022). Klinisch psycholoog in het psychiatrisch centrum Caritas te Melle en praktijkassistent aan de Universiteit Gent binnen de vakgroep psychoanalyse
(4) Regels voor uitzonderingen of hoe geweld in zorgrelaties binnen sijpelt (2019 in psychoanalytische perspectieven)
(5) https://sociaal.net/opinie/soteriahuis-is-betere-plek-voor-mensen-met-psychose/
(6) Geert Kerstens https://www.bethanie-emmaus.be/stigwa/getuigenissen/getuigenis-van-geert-kerstens
(7) Stef Joos https://sociaal.net/achtergrond/onmacht-is-onze-kracht/