Overslaan en naar de inhoud gaan
Twee voeten staan te midden van de rommel

‘Voor ik in Bethanië terechtkwam, ben ik twee keer opgenomen op een PAAZ-afdeling, maar ik had het gevoel dat er niet naar mij geluisterd werd. Ik had waanideeën, ik had angstaanvallen en zei dat ik met gedachten leefde die niet waar zijn. Ze bestempelden me als schizofreen, maar wanneer ik lees over de symptomen van die ziekte, kan ik mezelf daar niet in herkennen. Ook bij mijn huisarts voelde ik me niet geholpen. Toen ik bij mijn psychiater in de polikliniek van Bethanië kwam, werd ik op een volledig andere manier benaderd. Hij zocht wel naar de persoon achter de ziekte. Voor het eerst voelde ik me als mens behandeld.’

‘In 2012 ben ik er zwaar onderdoor gegaan. Ik had last van lichamelijke pijn, mijn lichaam was haast letterlijk weggevreten. Ik woog minder dan 50 kg. Ik ging in overdrive, denkende dat ik de wereld aankon. Maar ik was doodop, van een hele oorlog. Van een tien jaar durende vechtscheiding van de vader van mijn dochter. Van een turbulent en moeilijk verleden. Ik stond er helemaal alleen voor. Op kerstavond stelde mijn psychiater voor om een paar dagen te komen rusten in het ziekenhuis. Voor mij was dat nooit een optie geweest. Ik vreesde dat ze mijn dochter zouden afnemen. Toch heb ik voor een korte opname gekozen op een gesloten afdeling. Het klinkt misschien melig, maar eigenlijk vond ik de opname een zaligheid. Ik had altijd het gevoel dat ik op een plek terecht kwam, waar men me niet met de vinger wees en begrip toonde. Een plek waar ik gehoord werd en me geliefd voelde. Het team was heel menselijk en ik voelde me als persoon aanvaard. Dat was geruststellend, want in mijn depressie geloofde ik dat ik geen recht van bestaan had. Anderzijds was het ook heel confronterend. Het enige lichtpuntje in mijn leven was op een gegeven moment mijn psychiater. Maar als ik op voorhand had geweten dat na de twee weken op Kering nog twee jaar dagbehandeling en nazorg zouden volgen, dan was ik er waarschijnlijk nooit aan begonnen.’

‘Niet iedereen in mijn familie of naaste omgeving toonde begrip. ‘Marie* heeft weer aandacht nodig.’ ‘Marie is zich weer aan het aanstellen’, klonk het. Ook mijn ex. Hij wilde mijn dochter afnemen. ‘Jij bent ziek. Je bent geen goede moeder. Je bent een zottin.’ Of: ‘Mama is ziek. Mama weet niet wat ze doet. Mama drinkt te veel.’ Weet je, echt zieke mensen, die laten zich niet vrijwillig opnemen. Ik vind het goed dat mijn dochter nu onder bescherming staat van de jeugdrechter. Ook voor de jeugdrechtbank kreeg ik verschillende stempels opgeplakt: psychose, alcoholverslaafde, borderline, zelfmoordneigingen. De jeugdrechter antwoordde: ‘Stempels interesseren mij niet. Het moet gedaan zijn met mevrouw altijd met de vinger te wijzen. Ik zie daar een vrouw, ze is een goede moeder.’ Dat was voor mij een geweldige duw in de rug. Helaas gaat het niet altijd zo bij justitie en politie. Ik denk dat we anno 2015 wel wat menswaardiger mogen handelen.’

Sinds een half jaar is Marie gestart met een opleiding orthopedagogie. Nu doet ze stage in woningen van Beschut Wonen in Antwerpen. ‘Ook hierop kreeg ik niet alleen positieve reacties. Toen ik mijn familieleden vertelde over mijn nieuwe opleiding, reageerden ze positief, maar tegelijkertijd hoor ik: ‘Dat is wel moeilijk hoor’. Maar na 34 jaar heb ik eindelijk het gevoel dat ik iets voor mezelf opbouw. Ik ga mijn eigen weg. Ik heb net mijn eerste evaluatiegesprek achter de rug en ik heb complimenten gekregen. Ik ben vandaag fier dat het mij gelukt is om een opleiding te volgen. De weg die ik tot hiertoe heb afgelegd, dat heb ik alleen gedaan. Die wil ik nu tot een goed einde brengen. Het is niet gemakkelijk en ik moet opletten dat ik niet te veel hooi op mijn vork neem, maar ik ga ervoor. Het feit dat ik stilaan een netwerk opbouw van vrienden, kennissen, buren en familie waar ik op kan terugvallen en die me steunen, dat doet me ongelooflijk veel deugd. Mensen die vriendelijk zijn, die niet denken van ‘amai, hier heb je die zotte’. Ik ben toch niet gek omdat ik aan mezelf ben gaan werken? Omdat ik eronderdoor ging? Ik ben mezelf kwijtgespeeld, dat kan gebeuren.’

Het stigma blijft een gevecht voor Marie. ‘Ik maak me soms nog heel kwaad. Tijdens een etentje hoorde ik twee kennissen praten. ‘Een depressie, daar kies je voor’, zei de ene. ‘Als je een moeilijkheid tegenkomt, kan je op je tanden bijten of je laten gaan.’ Ik heb er niet meer op gereageerd. Een psychische kwetsbaarheid wordt nog altijd als een mankement gezien in de samenleving, terwijl dat juist heel gewoon is. Het hoort bij het leven. We hebben allemaal een kwetsbaarheid, de ene al wat groter dan de andere, de ene fysiek en de andere mentaal. Iedereen is patiënt. Met de hoge druk in de huidige maatschappij springen de burn-outs als paddenstoelen uit de grond. Het overkomt je opeens, terwijl je misschien altijd dacht dat je ervan gespaard zou blijven. Ik vind het heel kortzichtig om dan te zeggen dat het aandachtzoekerij is. Je doet daar mensen pijn mee. Iemand met de vinger wijzen, is gemakkelijk. Mijn dochter is nu 11 jaar en ik probeer het haar al bij te brengen: kijk eerst naar jezelf voor je naar een ander kijkt.’

*Marie is een schuilnaam.