Overslaan en naar de inhoud gaan
Twee personen aan het praten op een bank

Wel en Stroom zijn twee kleinschalige afdelingen die een intensieve behandeling aanbieden aan telkens acht patiënten met hechtingsproblemen. Mensen die op Wel of Stroom terechtkomen, hebben vaak al vele behandeltrajecten achter de rug, maar lijken te telkens op dezelfde moeilijkheden te botsen.

Binnen ons therapeutisch klimaat vertrekken we vanuit wederkerige verhoudingen, met anderen als werkinstrument.

Op IBE bieden we mensen een nieuwe start aan. Samen gaan we een individueel traject aan, aangepast aan de noden van elke patiënt. We gaan gericht op zoek naar de oorzaken waardoor iemand vastloopt en hoe we hierin iets in beweging kunnen brengen. Vaak is dit een proces van vallen en opstaan. Daarom trachten we te werken vanuit een warm klimaat dat kansen geeft om te experimenteren en nieuwe ervaringen op te doen.

Enkele herkenbare getuigenissen

‘Wanneer Sandra het moeilijk heeft, slaagt ze er niet in om hierover te praten of hulp te aanvaarden van mensen uit haar omgeving. De enige manier waarop ze haar omgeving duidelijk kan maken dat ze het niet meer aankan, is door te automutileren met soms ernstige lichamelijke schade tot gevolg. Ze wil hiermee stoppen, maar niemand lijkt haar te begrijpen of te kunnen helpen.’

‘Jeanine wordt voor de derde keer in het psychiatrisch ziekenhuis opgenomen. De vele tegenslagen die ze in het leven tegenkwam, maken het moeilijk om andere mensen te vertrouwen. Wanneer ze zich in het nauw gedreven voelt, kan ze erg impulsief en dreigend reageren. Haar gedrag is vaak angstaanjagend, zowel voor medepatiënten als voor zorgverleners. Hierdoor wordt ze vaak afgezonderd en loopt haar behandelplan telkens weer vast.’

‘Opvallend is dat Wim enkel drinkt wanneer het team samen met hem stappen wil zetten naar een open afdeling. De afspraken die met hem gemaakt worden, legt hij naast zich neer en hij beschouwt zichzelf als hopeloos. Hij gelooft niet meer in de behandelwijze, volgens het team werkt hij niet meer mee, maar kan ook nergens naartoe. Zorgverleners weten niet wat ze hem nog kunnen bieden.’