Overslaan en naar de inhoud gaan
Gebouw beschut wonen De Sprong

Patiënten en bewoners met een psychiatrische kwetsbaarheid hebben een lijdensdruk die ze vaak proberen te verlichten met roesmiddelen. Anderzijds geeft gebruik dan weer aanleiding tot bijkomende problemen: meer achterdocht, agressie, passiviteit, contacten binnen de criminele sfeer, rijden onder invloed, geldtekort, ... De laatste jaren merken we een toename van bewoners met een dubbeldiagnose psychiatrische- en verslavingsproblematiek. We willen ook deze bewoners herstelondersteunende begeleiding bieden, zodat zij op zoek kunnen gaan naar een plaats in de samenleving met een maximale kwaliteit van leven.

Ons professioneel uitgangspunt is dat langdurig, ernstig middelengebruik de beleving van een kwaliteitsvol leven ernstig verstoort. Dit heeft een ontregelend effect op verschillende levensdomeinen en andere aanwezige psychiatrische problematieken kunnen hierdoor ongunstig beïnvloed worden. Wij kunnen mensen begeleiden wanneer ze deze visie (h)erkennen.

    We verwachten dat we over verslaving kunnen spreken en/of dat de bewoner bereid is tot screenen. Vanaf het intakegesprek, zetten we in op een open communicatie over eventuele alcohol- en drugsproblemen. Gaandeweg het begeleidingstraject trachten we bewoners te motiveren om stappen te zetten naar een leven zonder verslaving en indien nodig schakelen we hiervoor externe hulpverlening in.

    Soms zijn er moeilijkheden naar aanleiding van de verslaving van die grootte of ernst dat we een grens moeten aangeven om de veiligheid van de bewoner en zijn omgeving te kunnen verzekeren.

    Wat zijn onze criteria om bewoners aan te spreken dat er een grens bereikt is en verandering in gedrag gewenst is?

    1. Is er sprake van dealen?
    2. Is de toestand zorgwekkend en onveilig voor de bewoner zelf: levensbedreigend, psychotisch, dreigende agressie, suïcidaal? Is de toestand van de bewoner zorgwekkend voor de omgeving?
    3. Komt de draagkracht van de omgeving (medebewoners, team, familie, buurtbewoners) in het gedrang: is er sprake van psychische decompensatie, ontlopen medebewoners de omgeving, heeft de omgeving een onveilig gevoel?
    4. Is er een bereidheid tot screening en/of spreken over gebruik.
    5. Worden andere bewoners actief betrokken? Worden anderen ingezet voor eigen gebruik of aangezet tot gebruik? Is er sprake van delen? Is er sprake van samen gebruiken?